Zorg om ondersteuning?
In de vergadering van 5 februari jl. besprak de commissie Samenleving het rapport van de Rekenkamer over manier waarop de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in onze gemeente functioneert. De Rekenkamer heeft in 2011/2012 uitgebreid onderzoek gedaan naar de manier waarop onze gemeente het voor onze inwoners mogelijk maakt zo volwaardig mogelijk deel te nemen aan de samenleving. Uitgebreider dan bij de opdrachtverstrekking gedefinieerd was. Onder andere de vele interviews en de aandacht voor de financiële paragraaf leidden dan ook tot een fors langere doorlooptijd van het onderzoek.
De inwoners zijn eigenlijk wel tevreden met wat zij van de gemeente ‘krijgen’, zo bleek uit de 50 interviews die de Rekenkamer medewerkers hielden. De Rekenkamer zelf niet, was het beeld uit het persbericht: de gemeente heeft geen inzicht in de aantallen mensen die op termijn gebruik zullen maken van de collectieve voorzieningen en de gemeente heeft geen grip op wat ons financieel te wachten staat de komende jaren.
Wij waren niet zo onder de indruk van het persbericht en vonden het zelfs ietwat tendentieus.
Bovendien is er sinds het aantreden van wethouder Braak heel wat in gang gezet op dit terrein. Dat het rapport een veel genuanceerder beeld gaf, was de directeur van de Rekenkamer wel met ons eens en dat de scherpte van het persbericht misschien wel iets té was ook.
Dat neemt niet weg dat het goed is dat er onderzoek gedaan is naar de stand van zaken en dat er een waarschuwende vinger wordt geheven wanneer wij vooral in papieren beleid blijven steken. Want op papier is er inmiddels, ook tijdens het onderzoek al veel in gang gezet, na de jarenlange aarzelende start van de WMO.
En natuurlijk begrijpen wij de zorg om de onduidelijkheid bij een open einde regeling. Die delen wij. Er moet echt wat gebeuren, want de middelen die we ervoor krijgen zijn beperkt.
Wij zullen het college dan ook blijven bevragen op resultaten, naar de verschuiving van individueel naar collectief, naar de samenwerking met de maatschappelijke partners en naar onze inwoners. Slagen die er in om te blijven participeren. De rapportages die de wethouder tegenwoordig met ons deelt zijn daar een onderdeel van, een goed functionerende WMO-raad een andere. Want die blijft o.i. de eerste vertegenwoordiger van de groep inwoners die het zonder maatschappelijke ondersteuning net niet redt.
De les die wij trekken uit het onderzoek is dat wij ons gesteund voelen in onze opvatting dat De Kanteling naar een zelfredzame samenleving niet iets is wat zich alleen op papier in het gemeentehuis voltrekt. Het is iets dat bij alle betrokkenen en in de samenleving moet gebeuren. Want inwoners maken niet langer op basis van ‘individueel recht’ aanspraak op een voorziening, maar individuen worden gecompenseerd worden voor wat hen ontbreekt. Zo veel mogelijk met collectieve voorzieningen. En alleen als dat niet voldoende is met individuele voorzieningen.
Jammer dat we niet eens een kijkje kunnen gaan nemen bij andere gemeenten, hoe die het hebben geregeld. Best practices waar wij een voorbeeld aan kunnen nemen, die zijn er blijkbaar niet. Bovendien liepen wij in de voorhoede in 2007, aldus de Rekenkamer. En hoe we wél een goed beeld krijgen van de vraag van de toekomst, werd ook niet echt duidelijk. Met een mix van huidige cijfers, statistische gegevens en demografische ontwikkelingen; we hadden het zelf kunnen bedenken. En waarschijnlijk is het college er ook mee bezig. Want het onderwerp staat inmiddels hoog op de agenda en het was een van de aanbevelingen uit het rapport.
We gaan dus verder met het uitvinden van onze eigen wielen…
En zo hielden wij er als fractie eigenlijk een beetje een katterig gevoel aan over.
Ankie van Tatenhove
Reacties op 'Zorg om ondersteuning?'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.